BlogInflatiecorrectie passé?

26 juni 2023

Niemand is het ontgaan dat we al meer dan een jaar te kampen hebben met stijgende prijzen. Inflatie was de afgelopen jaren niet iets waar we ons erg druk over maakten. Juist omdat inflatie niet of nauwelijks meer leek te bestaan, was de jaarlijkse huurverhoging ook nooit echt een onderwerp waar we lang bij stil hoefden te staan. Inmiddels is dat wel anders.

In de meeste huurcontracten, althans de huurcontracten voor commercieel onroerend goed, is wel een bepaling opgenomen over de jaarlijkse huuraanpassing. Die huuraanpassing volgt meestal de door het CBS gepubliceerde inflatiecijfers. Deze inflatiecijfers liepen het afgelopen haar op tot 10, 12 procent of hoger. Dat tikt aan.

Veel huurders vonden dat al te gortig. Verhuurders waren om die reden wel bereid om water bij de wijn te doen en de huurstijging te matigen. Niettemin zijn er ook verhuurders die wel gewoon vasthouden aan de bepalingen in het huurcontract.

Niet alle huurders konden dat waarderen. Net zoals in coronatijd geschillen ontstonden over de vraag of de huur wel steeds volledig moest worden doorbetaald als bijvoorbeeld een winkel of restaurant zijn deuren moest sluiten, ontstaan inmiddels ook discussies tussen huurders en verhuurders over de vraag of ondanks die duidelijke afspraken in het huurcontract, de verhuurder de huurder daar wel onverkort aan kan houden.

Die vraag werd des te actueler nadat het CBR liet weten dat de eerder door haar gepubliceerde inflatiecijfers eigenlijk niet helemaal juist zijn, met name doordat de in die cijfers verwerkte energieprijzen te hoog zijn.

Recent deed de rechtbank Den Haag in kort geding uitspraak over een dergelijke kwestie. Anders dan bij geschillen over de huurbetaling in coronatijd, meent ten eerste de rechtbank dat de hoge inflatiecijfers niet kunnen worden aangemerkt als onvoorziene omstandigheden die zouden maken dat de verhuurder om die reden de huur niet met het inflatiecijfer kan verhogen.

De rechtbank overweegt daarover het volgende: “Het feit dat de energieprijzen, als gevolg van de inval van Rusland in Oekraïne, zeer aanzienlijk zijn gestegen, is, ook indien partijen daarmee tijdens het sluiten van de huurovereenkomst geen rekening hebben gehouden, geen onvoorziene omstandigheid die moet leiden tot de wijziging van de indexeringsclausule, omdat partijen juist met die clausule een voorziening hebben getroffen voor de situatie waarin de waarde van het geld als gevolg van de gestegen prijzen daalt. Het enkele feit dat de ontstane inflatie aanmerkelijk hoger is dan tijdens de totstandkoming van de huurovereenkomst zal zijn aangenomen, maakt dit – behoudens bijzondere omstandigheden, waarvan niet is gebleken – niet anders”.

De huurder verweert zich echter ook nog met de stelling dat de verhuurder de huurder niet kan houden aan de indexatieclausule uit het huurcontract. De rechtbank zegt daarover: “Gebleken is dat de gewenste huurprijsverhoging van 14,5% met ingang van 1 januari 2023 is gebaseerd op een aan de CPI ten grondslag liggende berekeningsmethode die volgens het CBS, vanaf het moment waarop de energieprijzen explosief gingen stijgen, niet (meer) adequaat is, omdat de invloed van de gestegen energieprijzen op het indexcijfer volgens die berekeningsmethode niet juist is, reden waarom zij die methode inmiddels heeft aangepast. Dit brengt met zich mee dat partijen in verband hiermee overleg moeten voeren. (…) Het feit dat het CBS de nieuwe methode pas met ingang van juni 2023 gaat toepassen, zodat per de in deze procedure aan orde zijnde huurprijswijzigingsdatum
(1 januari 2023) nog sprake was van een door het CBS gepubliceerd prijsindexcijfer dat is berekend aan de hand van de oude methode, leidt niet tot het oordeel dat de huurprijs dus aan de hand van dat indexcijfer is vast te stellen, omdat voorshands voldoende aannemelijk is dat de toepassing van de oude berekeningsmethode per die datum tot een te hoog, niet reëel prijsindexcijfer heeft geleid”.

Hoewel deze uitspraak slechts in kort geding is gedaan en dus in die zin mogelijk van beperkte waarde is, is ook niet heel erg moeilijk voor te stellen dat als een dergelijke kwestie in een bodemprocedure aan de orde wordt gesteld, het oordeel uiteindelijk niet heel veel anders zal zijn.

De vraag is overigens of de uitkomst heel erg verrassend is. Dat valt eigenlijk wel mee. Er is veel voor te zeggen dat verhuurders de CBS inflatiecijfers niet onverkort mogen hanteren, juist omdat het CBS zelf ook aangeeft dat die cijfers niet helemaal correct zijn. Het zou erg raar zijn dat, ondanks dat de inflatiecijfers niet helemaal correct zijn (lees: de inflatie is minder hoog dan je op basis van de door het CBS gepubliceerde cijfers zou mogen aannemen), deze wel gebruikt mogen worden voor het onverkort verhogen van de huurprijzen.

https://www.verba-advocatenkantoor.nl/wp-content/uploads/2021/01/VERBA_logo_kader-160x160.png
Baronielaan 23, 4818 PA Breda
Postbus 5640, 4801 EA Breda